Marjoleine de vos kinderen

biografie: Tom van Deel

Ton van Deel [Apeldoorn -   ]

wetenschapper, criticus, literator

Onderzoek
- uitgave van L. Th. Lehmann, Gedichten -  
- deelname aan de vertaling van de Psalmen in het kader van de Nieuwe Bijbelvertaling
- poëzie van S. Vestdijk;
- relatie poëzie en beeldende kunst (het beeldgedicht);
- dubbeltalent;
- literaire kritiek;
-  uitgave correspondentie S. Vestdijk en Johan van der Woude.

Onderwijs
Wergroepen en cursussen op specialisatieniveau over:

de poëzie van S. Vestdijk

de poëzie van Hans Faverey

de poëzie van Chr. J. van Geel

poëticale gedichten

dubbeltalenten

de rol van beeldende kunst in romans, mythologie en poëzie

J. Bernlef en de beeldende kunst


de poëzie van Rutger Kopland

Belangrijkste publicaties
De komma bij Krol en andere essays. Amsterdam,


Ik heb Rood van 't Joodse Bruidje lief. Gedichten over beeldende kunst. Amsterdam,


Als ik tekenen kon. Essays. Amsterdam,

De beste gedichten van Amsterdam,


Edities van (nagelaten) werk van S. Vestdijk.

Eigen gedichten:

Gedichten,

Inzendingen van deze schrijver

13 resultaten.

Gebeurtenis

gedicht

met 14 stemmen

Op zoek naar een gebeurtenis genoeg voor dit gedicht kwam ik een koolmees tegen Ik bukte en bekeek hem van dichtbij wat nader en zag dat hi

21 vragen aan Marjoleine de Vos

Wanneer bedacht u om dit essay te gaan schrijven?
Ik bleef nadenken over wat rouw is, verlies, missen – ja, alsof ik dat weet. Dat was juist waarom ik erover wilde blijven schrijven, omdat ik niet zo goed weet wat missen betekent. En herinneren, hoe ziet dat er eigenlijk uit? Wat in je opkomt zijn losse momenten – hoe het licht viel, hoe je ergens bij elkaar zat. Vage dingen die voor jou zelf veel betekenen, maar die niet erg makkelijk mededeelbaar zijn.

U schrijft over tradities die voorschrijven hoe de rouwenden zich moeten gedragen. Bijvoorbeeld dat ze zich niet hoeven te wassen en een tijd met niemand mogen praten. Heeft u behoefte aan rouwrituelen?
Het zou fijn zijn als wij zoiets hadden. Het is een beetje armoedig in Nederland, hè: de begrafenis is voorbij, ga nu maar weer gewoon doen. Terwijl de tijd erna de moeilijke tijd is, je zou dan best nog iets willen. Ik schrijf over hoe de Amerikaanse schrijver Leon Wieseltier elke avond kaddisj ging zeggen, in de synagoge. Ik kan me voorstellen dat dat heilzaam is. Hij schreef over het verplichte rouwgebed: ‘Het regelt de uiterlijkheden, dus bevrijdt het me van de taak de rituelen van mijn verlies te improviseren, wat wel erg veel gevraagd is.’ En dat is ook zo! Je hebt behoefte a

Tom Emiel Gerardine Aloïs Lanoye werd op 27 augustus , het jaar van de Brusselse wereldtentoonstelling, geboren in Sint-Niklaas als laatste van 5 kinderen in een slagersgezin. In de volkse Elisabethwijk, op de hoek van de Antwerpsesteenweg met de Dokter-Van-Raemdonckstraat, baatten vader Roger Lanoye en moeder Josée Verbeke een succesvolle slagerij uit. Moeder Josée was een gevierd amateuractrice. Liefde voor het theater en een stevig mercantiel talent, twee pijlers van zijn schrijverschap, kreeg Lanoye naar eigen zeggen ‘met de filet-pure mee ingelepeld’.  

Vanaf liep Lanoye school in het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas. Daar kreeg hij Nederlands van de Vlaamsgezinde leraar en dichter Anton van Wilderode en vatte er een ‘banale maar allesverterende verliefdheid’ op voor een klasgenoot. Zijn collegejaren, de slagerij van zijn ouders en de vele kleurrijke figuren uit de buurt, maar ook de dood van zijn lievelingsbroer Guy en zijn moeilijke coming-out beschreef hij in de autobiografische werken, Een slagerszoon met een brilletje (), Kartonnen dozen () en Sprakeloos (), in in één cassette verschenen als De Wase trilogie.

Meer dan als verhaalstof gebruikte Lanoye zijn roots om nadrukkelijk vorm te geven aan zijn schrijverschap, literatuuropvatting én

‘Terugschouwer’ naar plekken van herinnering

Laat ik vooraf bekennen dat ik nooit een roman van Willem Brakman heb gelezen. Hoe dat komt? Eigenlijk weet ik het niet precies, maar het moet iets te maken hebben met de talloze recensies die over zijn werk zijn verschenen en die mij hebben beïnvloed. En dat terwijl ik mijzelf wel degelijk als een ‘echte lezer’ beschouw. Altijd was er die tweedeling: bewondering en ergernis. Kennelijk hebben de besprekingen in de laatste categorie mijn vooroordeel gesterkt. Zoals die van Pieter Steinz in NRC, die ooit aangaf de draad kwijt te raken bij Brakman, zich te ergeren en te vervelen. De constatering dat er in zijn werk ook veel te genieten viel delfde daardoor het onderspit. Veel lezers kwamen er simpelweg niet doorheen en sloegen de romans halverwege dicht. Het is dan ook niet dat ik reikhalzend heb uitgekeken naar een biografie over Willem Brakman, ondanks het feit dat de eerdere biografieën van Nico Keuning over Max de Jong, Jan Arends en Bob den Uyl mij als biograaf enorm hebben geïnspireerd, inclusief diens monografie over Johnny van Doorn. Maar toen ik de vraag van de Biografieportaal-redactie kreeg, maakte die mij toch nieuwsgierig. Misschien wel zoals Nico Keuning van VPRO’s Wim Noordhoek &#; een vriend van Brakman &#; op een on


Deel, Tom van

Nederlands dichter en criticus (Apeldoorn ). Docent moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Werkte mee aan Propria Cures en Hollands Maandblad. Debuteerde in met de bundel poëzie Strafwerk, in gevolgd door Recht onder de merels. Werkt daarnaast als criticus voor het dagblad Trouw. Zijn boekbesprekingen bundelde hij in Recensies (). In ontving hij de Jan Campertprijs voor de bundel Achter de waterval ().

Van Deel schreef aanvankelijk een persoonlijke en anekdotisch getinte lyriek, met een sterk ironische ondertoon, maar gaandeweg wordt zijn poëzie bepaald door het thema van een problematische werkelijkheidsbeleving. Hierin toont hij overeenkomst met zijn vroegere mederedacteuren van het literaire tijdschrift De Revisor, D.A. Kooiman en N. Matsier. In zijn poging vast te leggen wat is, komt de dichter niet verder dan een registratie van wat voorbij is: ‘afbeelden van leegte’ (R. Kopland). Zijn affiniteit met de dichter Chr.J. van Geel blijkt uit de publicatie Gedichten bij tekeningen ().

Van Deels interesse voor de combinatie beeldende kunst en poëzie blijkt uit de bundel Gedichten kijken (), een bloemlezing beeldgedichten, en Ik heb het Rood van 't Joodse bruidje lief (), gedichten over