Literatuurlijst voorbeeld

Bijlage II - Bioschetsen van de auteurs

Erik Bindervoet is geboren in Dichter, vertaler, tekenaar en toneelschrijver. Vertaalde met RJ Henkes het volledige oeuvre van James Joyce en The Beatles, en solo o.a. werken van Shakespeare, Zeami, The Kinks en Dylan Thomas. Schreef diverse teksten voor dansgroep LeineRoebana, voor de voorstelling Cabaret Déconstruit, werkt aan een nieuw toneelstuk voor ’t Barre land. Onlangs verscheen zijn elfde dichtbundel, Over het werkelijkheidsgehalte van de werkelijkheid,  bij uitgeverij De Harmonie.

Henri Bloemen () was hoofddocent aan KU Leuven Campus Antwerpen. Hij doceerde vertaalwetenschap, vertaaltheorie, literair vertalen Duits-Nederlands en juridisch vertalen. Hij doet onderzoek naar en publiceert over de theorievorming in de vertaalwetenschap, de geschiedenis van het vertaaldiscours en de didactiek van het literair vertalen. Hij was medeauteur van het Petra-E-framework, een Europees referentiekader voor de opleiding van literair vertalers, medeoprichter en voormalig codirecteur van het Expertisecentrum Literair Vertalen.

Paul Claes (Leuven ) studeerde klassieke talen, Nederlands en Engels en promoveerde tot doctor in de Letteren aan de Leuvense Universiteit. Hij doceerde aan de universiteiten van Nijmegen en Leuven e

leesautobiografie

Leesautobiografie

1a. hoe oud was jij toen je jouw eerst boek las?

1a. toen  ik in groep 3 zat las ik mijn eerste boek.

1b. wat was dat voor soort boek/verhaal?

1b. het was een boek van maan roos vis( Een ik leer lezen boekje.)

2a. vond je het leuk om thuis of op school naar voor lezen te luisteren?

, ik wou het liefst gewoon lekker zelf lezen.

2b. werd er tuis of op school veel voorgelezen.

school werd er bijna iedere pauze voorgelezen en thuis soms als ik naar bed ging.

voor soort boek/verhaal heb je op jouw vorige school gelezen?

3a. mees kees boeken, Harry Potter en boeken van Carry Slee en Paul van Loon.

3b Welke vond je het leukst?

  boeken van Carry Slee en Paul van Loon. Want de letters zijn niet te klein niet te groot.

3c. Aan welke had je een hekel?

3c. Harry Potter en mees kees boeken. Omdat de letters veel te klein voor mij waren.

4a. welk soort boeken lees je nu?

4a. boeken over de geschiedenis, leerzame boeken en spannende boeken.

vind je nu het leukst om te lezen?

4b. leerzame boeken en over de geschiedenis

4c. waar heb je nu een hekel aan?

4c eigenlijk vind ik alle boeken die ik lees wel leuk.

LEESENQUETE.

1Lees je in je vrije tijd wel eens voor je plezier? Ja.

2. hoeveel tijd besteed je er aan? Circa 2

Een boek met één auteur of redacteur

Je neemt altijd de volgende drie typen informatie op: (a) auteur, (b) titel, (c) publicatiegegevens.

(a) De achternaam en voornaam van de auteur neem je over van de titelpagina. Als er geen voornaam staat maar voorletters, neem je die. Het is niet erg als de bibliografie in dat opzicht niet geheel consequent is (dus bij de ene auteur een voornaam en bij de andere initialen). Verdere informatie (bijvoorbeeld academische titels) neem je niet in de beschrijving op. Als het boek geen auteur heeft maar een redacteur, komt die op de plaats te staan van de auteur, met de toevoeging “red.” (in het Engels “ed.”).

(b) De titel en ondertitel ontleen je ook aan de titelpagina. Een boektitel wordt gecursiveerd. Bij Engelse titels worden alle belangrijke woorden van een hoofdletter voorzien, zoals dat ook in Engelse en Amerikaanse krantenkoppen gebeurt (“headline-style capitalization”: alle woorden een hoofdletter behalve lidwoorden, voorzetsels en voegwoorden). Bij andere talen (waaronder het Nederlands) gebruik je “sentence-style capitalization”: alleen het eerste woord van de titel en van de ondertitel krijgt een hoofdletter, en verder alle woorden waarvoor dat grammaticaa

Achternaam, eerste voorletter(s). (Jaartal). Titel. Tijdschrifttitel,nummer van de jaargang(nummer van tijdschriftaflevering),pagina’s.

NB Alleen het eerste woord van de titel en de ondertitel van een artikel worden met een hoofdletter geschreven.​

Als het een online tijdschrift betreft, voeg je na de paginanummers de DOI toe, weergegeven als een url, indien beschikbaar. Anders geef je de url van de website waarop je het tijdschrift gevonden hebt.

Voorbeelden:
Ünlüsoy, A., & de Haan, M. (). Expanding the notion of global learning: Turkish-Dutch teens’ networked configurations for learning. Frontline Learning Research, 8(2), -

Finkenauer, C., Visser, M., Schoemaker, K. & de Kruijff, A. (). Kenmerken van vechtscheidende gezinnen - Een beschrijvend onderzoek naar ouders en kinderen die verwikkeld zijn in een vechtscheiding. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 56 (10),

Wang, Y., Zhou, F., Zhang, D., Zhao, J., Du, R., Hu, Y., Cheng, Z., Gao, L., Jin, Y., Luo, G., Fu, S., Lu, Q., Du, G., Wang, K., Lu, Y., Fan, G., Zhang, Y., Liu, Y., Ruan, S., . . . Fu, S. (). Evaluation of the efficacy and safety of intravenous remdesivir in adult patients with severe COVID Study protocol for a phase 3 randomized, double-blind, placebo-controlled,

[Bijlage nummer 15]

In goede herinnering aan An Rutgers van der Loeff-Basenau
Joke Linders

Iedere biograaf worstelt met minstens twee vragen. Hoe leer ik mijn onderwerp kennen en welke gegevens zijn relevant/noodzakelijk voor de biografie die ik wil schrijven? Om een antwoord te vinden op de eerste vraag onderzoek je alles wat maar te vinden is: brieven, dagboeken, archiefmateriaal, agenda's, boodschappenbriefjes, kattebelletjes, gedichten, romans, en andere bewijzen van het bestaan van zijn onderwerp. Indien mogelijk spreek je met familie, vrienden, collega's, kennissen, relaties en andere betrokkenen. Bij de biografie van An Rutgers van der Loeff verkeerde ik bovendien in de unieke positie dat ik materiaal uit de eerste hand kon verzamelen, en vertrouwd kon raken met uiterlijk, gezichtsuitdrukking, stembuiging en houding van mijn onderwerp.

Het antwoord op de tweede vraag ligt bij wat nodig is voor het begrijpen van de geportretteerde, niet bij wellicht menselijke maar ordinaire nieuwsgierigheid en sensatiezucht. Als de persoon in kwestie nog leeft, is die zorgvuldigheid nog belangrijker. Maar al te dikwijls voelde ik me bij het stellen van vragen en lezen van privé-documenten een indringer, iemand die zich schuldig maakt aan ongewenste intimit