Biografie arien winkel

Een rouwende reiziger

Een schrijver levert zich met elk boek uit aan zijn lezers. Het gevolg is dat de auteur ook na zijn dood publiek bezit blijft. Voor wie de mens achter de kunstenaar kende, kan dat flink vervreemdend zijn: de uitvaart van een vriend of geliefde wordt plotseling bijgewoond door tientallen onbekende bewonderaars, het graf overstelpt met bloemen en vol lippenstiftafdrukken. Wildvreemden gaan aan de haal met de biografie, eigenen zich de nalatenschap toe, als vliegen omcirkelen ze het kadaver, zoals treffend verwoord en uitgebeeld door toneelgezelschap De Warme Winkel in Majakovski/Oktober. Als je zelf schrijver bent is tegenwicht bieden mogelijk: je kunt beschrijven hoe jij de kunstenaar kende, hoe hij echt was, waarmee je een literair grafmonument opricht dat het gedruis van de massa overstijgt.

De debuutroman van Arjen van Veelen (), Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken, is zo’n monument. De barokke titel doet geen kinderspel vermoeden, en wat betreft opzet mikt Van Veelen hoog. Het is een associatief, essayistisch en autobiografisch boek, gepresenteerd als roman. Het fictionele randje is flinterdun: de verteller is de journalist en correspondent Arjen van Veelen, getrouwd met de microbioloog Rosanne, en in verband met haar werk woonac

Winkel, Michaël Winkel
[]


Maximum: 1

€,00

5 van 5 sterren

Michaël Winkel


Michaël kreeg de kunsten met de paplepel ingegoten als zoon van de kunstenaars Antoon Winkel en Maria Hendriks, zijn persoonlijkheid was even grillig als zijn werk, soms manisch, soms depressief.
Vroeger zag je hem regelmatig op zijn brommer door de stad rijden, nadat zijn gezondheid verslechterde kwam hij het huis niet meer uit.

Niet alleen zijn kunst was onvoorspelbaar ook zijn gevoel voor humor, een vriend van hem vertelde dat hij jaren geleden bij een schoenenwinkel een schoen uit de stelling gapte en wegliep met de woorden: Ik ben de schoenkaper, typisch Michaël vervolgde hij zijn verhaal net als toen we bij de Franse grens werden aangehouden.
De douanier vroeg onze paspoorten: voulez- vous en Michaël maakte de zin af met couchez avec moi, de douanier zag er de humor niet van in met een grondige lichamelijke inspectie als gevolg.

Ton Delemarre schreef het volgende gedicht over Winkel:
Het huis aan de Hallinqlaan waar hij woonde
Stak even vooruit in de rooilijn
Je kon je er aan stoten
Zo ook zijn gruwelprenten
Vol wulpse vrouwen, vol tranen, vol dood
Heel veel labyrinten, waarin hij verdwaaldeDe wanen waren hem ter machtig
De medicijnen sloopten hem
Duizenden t

Over Ariën

Winkel schildert vanaf zijn 7e jaar en bezocht toen al de ateliers van Anton Heijboer, H.F. Boot, Kees Verweij en Jules Chapon in Haarlem. Het atelier van Jules CHapon werd in de bekende galerie Espace, thanks in Amsterdam. Daar ontmoette hij ook Karel Appel en Corneille. Met deze laatste heeft hij veel contact gehad. Zijn opleiding kreeg Winkel o.a. in het atelier van Albert Loots en op de Academie 63 in de klas van Arie Kater en Frans Verpoorten ( - ). Winkel werd in lid van de legendarische haarlemse soiciëteit Teisterband. Samen met de beeldhouder Kees Verkade waren zij in die tijd de jongste leden. In Amsterdam studeerde hij daarnaast pedagogiek.

In Enkhuizen kreeg hij in de gelegenheid in het Waaggebouw een atelier te gebruiken. Dit atelier maakte deel uit van een inmiddels verdwenen medisch-historisch museum. Omdat Winkel langere perioden in het SIngermuseum te Laren (NH) verbleef als gast, een "pleegzoon" van de toenmalig directeur Pieter Leffelaar en daar derhalve als kind en later student museum ervaring heeft opgedaan, zette hij een plan op voor een herstart van het Waagmuseum. Na goedkeuring door de gemeente startte het Stedelijk Waagmueseum in Het conservatorschap sloot aan bij zijn studie Culturele Pedagogiek. In het mudeum heeft hij zich ingeze

Met zijn biografie van dichter Gerrit Kouwenaar levert Arjen Fortuin een grote prestatie ★★★★☆

Het is een vreemde titel voor een biografie, men moet – zonder hoofdletter. Arjen Fortuin, de biograaf van de dichter Gerrit Kouwenaar, koos hem omdat het de titel is van een van diens bekendste gedichten en omdat dit gedicht hem als student bijzonder trof. Fortuin beschrijft in de proloog de langzame totstandkoming van het gedicht, dat eind , toen Kouwenaar eraan begon, ‘Nieuwjaar’ heette. Het lijkt een lijst goede voornemens: ‘Men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis/ nog vellen, men moet zijn winter nog sneeuwen/ men moet nog boodschappen doen voor het donker/ de weg vraagt, zwarte kaarsen voor in de kelder’.

Fortuin vergelijkt verschillende versies en laat zien hoe geduldig en precies Kouwenaar te werk ging. Eindeloos zat hij te schaven en te prutsen. Ieder woord moest goed zijn, de volmaaktheid moest worden benaderd. Dat typeert de dichter Kouwenaar. In de laatste versie is ‘men moet’ geen lijst voornemens, maar een melancholieke opsomming van wat allemaal nog moet gebeuren, maar niet zal gebeuren, omdat de tijd opraakt.

Over de auteur
Aleid Truijens schrijft sinds voor de Volkskrant, vooral over literatuur, non-fictie en onderwijs. Zij publiceerde twee romans en t

Door Michel van Egmond

Toen ik hoorde dat Kieft een van de genomineerden was voor de NS Publieksprijs en ik als jurylid dit boek dus moest lezen, stond ik niet direct te springen. Kieft? Ken hem niet, boeit me niet. Dacht ik. Tot ik aan het boek begon.

Het boek leest lekker weg en dat is te danken aan de schrijfstijl van auteur Michel van Egmond. Soms is het een letterlijke weergave van de gesprekken tussen Kieft en Van Egmond en soms is het verhaal in de derde persoon geschreven. Hoewel ik Wim Kieft helemaal niet kende, bleef het verhaal me boeien en wilde ik het liefst verder lezen. Uiteindelijk heb ik het boek dan ook in één middag uitgelezen.

Het boek geeft echt een inkijkje in het leven van Wim Kieft. Niet alleen de buitenkant, zoals hij is neergezet door de media, maar juist hoe het er echt aan toe ging en hoe Kieft alles zelf heeft ervaren. Het blijkt dat hij een heel onzekere man is, niet overtuigd van zijn talent als voetballer. Iemand met gebrek aan zelfvertrouwen.

Hij vertelt hoe hij zich voelde in zijn tijd bij Ajax, Oranje en ook in Frankrijk en Italië. Hoe hij nog steeds wordt bewonderd door veel mensen en steeds weer moet vertellen over zijn befaamde kopbal in Ierland in Dat al deze mensen beweren dat ze erbij waren, recht in de baan van de bal. Dat hij