Biografie zelfmoord verdriet

Monica Haak Voor verdriet heeft niemand tijd

Liv (15, ik-persoon) is verhuisd en leert op haar nieuwe school Emerald (16, ik-persoon) kennen. Ze hebben allebei groot verdriet, Livs vader is overleden en Em verloor haar zus. Ze worden vriendinnen maar hun relatie is complex. Emerald is ernstig depressief, maar verbergt dat waardoor ze Liv op afstand houdt. Vanaf ca. 15 jaar.

Fictie

Nederlands | pagina&#;s | Hamley Books, [Borgerhout] |

Gedrukt boek

Het schuldgevoel van de achterblijver Iedere dag doen meer dan honderd mensen een poging tot zelfmoord. Zelfdoding is de meest voorkomende doodsoorzaak bij jonge mensen. Tanja was nog geen dertig als haar moeder, haar broer en de vader van haar dochtertje zelfmoord probeerden te plegen. Het zijn mensen van wie ze het totaal niet had verwacht. Voelt Tanja zich schuldig? En hoe moet ze de waarheid aan haar vijfjarige dochtertje vertellen? Wanneer is het goede moment? (Fragment) ‘Mama, ga jij nu ook dood? Net als papa en als oom Marco?’ ‘Dat denk ik niet, maar je weet nooit hoe het loopt.’ ‘Mama, wil je alsjeblieft meer dan honderd jaar worden?’ Mijn dochtertje kijkt me met haar grote blauwe ogen hoopvol aan. Ik geef haar een kus: ‘Ik ga het proberen, meisje.’ Dit waargebeurde verhaal over het schuldgevoel van een achterblijver leest als een meeslepende roman en soms als een thriller. Een aangrijpend boek over verlies, verwerking en onvoorwaardelijke liefde waarin de meest heftige gebeurtenissen elkaar in een rap tempo opvolgen. Na lang speuren ontdekt Tanja de schokkende waarheid. Als afscheid pijn doet is een verhaal dat je bij de keel grijpt en niet meer loslaat, een verhaal over zelfdoding, verdriet en onvoorwaardelijke liefde. Maria Genova () is journalist en schrijfster van


René F.W. Diekstra De opgroeiende dood

zelfdoding door jongeren

De hoogleraar in de sociale aspecten van de klinische psychologie, bij uitstek deskundig op het gebied van de zelfdoding, schetst mogelijke oorzaken, achtergronden en signalen.

Non-fictie

Nederlands | pagina&#;s | Ambo, Baarn |

Gedrukt boek

Schitterend in zwart: Met &#;Rode komeet&#; krijgt Sylvia Plath eindelijk de biografie die ze verdient

Deel FacebookTwitter

Op 20 november schrijft Sylvia Plath () aan haar moeder dat zij en haar man, de Engelse dichter Ted Hughes, een aantal van hun poëziemanuscripten verkocht hebben. De papieren van Hughes brengen meer op dan die van Plath: in totaal krijgt Plath pond voor haar kladjes, Hughes ontvangt pond voor die van hem (‘we’ve made a good bit off our scrap paper,’ schrijft Plath tevreden).

Hoe anders liggen de verhoudingen een halve eeuw later! Toen Frieda Hughes, de dochter van de dichters, in de bezittingen van haar ouders liet veilen door het veilinghuis Bonhams in Londen brachten de kavels van Plath meer dan twee keer zoveel op als die van haar man. De mintgroene typemachine waarop Plath haar roman The Bell Jar () schreef werd voor ruim dollar verkocht; Hughes’ typemachine daarentegen ging voor nog geen dollar van de hand.

De New York Times noemde dit een moment van poëtische rechtvaardigheid voor de feministische literatuurcritici die jarenlang een ‘heilige oorlog’ tegen Hughes gevoerd hebben en hem ervan beschuldigden Plath, die op dertigjarige leeftijd zelfmoord pleegde door haar hoofd in de gasoven te leggen, onderdrukt of zelf

‘Je leeft met een strop om je nek’
Een teruggevonden afscheidsbrief van Jan Arends
Nico Keuning

Het is een frustrerende ervaring voor een biograaf als hij weet dat er een belangrijke brief bestaat die hij niet onder ogen kan krijgen om de simpele reden dat de brief onvindbaar is. De ontvanger herinnert zich de brief, maar het begerenswaardige document is nergens te vinden: zoek, kwijt, weg. De biograaf moet verder; hij kan niet bij een doodlopend spoor stil blijven staan. Wat onvindbaar is, bestaat niet. Maar in een enkel geval duikt het fantoomdocument jaren later toch nog op, uit onverwachte hoek, als verlate post van gene zijde.

Voor en tijdens het schrijven van mijn biografie Angst voor de winter, het leven van Jan Arends, las ik geregeld in het Engelbewaarderdeeltje nr. 15, Jan Arends. Deze monografie diende als basis voor het boek. In ‘De eenzaamste man van de wereld’, een van de twee bijdragen van Rudy Kousbroek, stuitte ik op de volgende, intrigerende eerste alinea: ‘Jan Arends heb ik drie of vier keer ontmoet. Ik bezit een paar brieven van hem. Maar verder kende ik hem alleen als een stem aan de telefoon.’ Drie korte, relativerende zinnen. Maar wat ging er achter deze achteloze introductie schuil aan verhalen