Ronald ophuis biografie
metropolis m
Het is een paar dagen voor kerst en ik ontmoet Jacqueline de Jong in haar huis in hartje Amsterdam. Twee verzamelaars staan op het punt naar huis te gaan met hun recente aanwinst: een Pommes de Jong (een object in de vormeloze vorm van een gedroogde aardappel uit haar tuin in Frankrijk). Hans Brinkman, haar voormalig galeriehouder en tevens ex-man, wandelt binnen om even een praatje te maken. De cameraploeg uit Noorwegen die haar drie dagen lang interviewde over The Situationist Times heeft die ochtend de laatste take opgenomen. Haar huis hangt en staat vol met kunst, van Asger Jorn, Jean Dubuffet, maar ook van een jongere generatie, zoals Jennifer Tee, Ronald Ophuis en Evelyn Taocheng Wang.
De carrière van De Jong spant ruim zestig jaar. Op jonge leeftijd ontmoette ze Jorn, de 25 jaar oudere schilder en medeoprichter van CoBrA en de internationale situationisten, toen haar vader een schilderij van hem kocht. Jorn verklaarde haar vrijwel direct de liefde, maar het duurde even voordat ze op zijn avances in ging. Uiteindelijk brengen ze tien jaar samen door, grotendeels in Parijs. In 1960 werd Jacqueline de Jong lid van de situationisten, bezocht hun congres in Londen en werkte in Alba met de Italiaanse situationist Giuseppe Pinot-Gallizio aan zijn zoge
metropolis m
Zoals de oplettende lezer misschien heeft gemerkt, zijn er iets meer beeldbijdragen in de laatste nummers van Metropolis M. Een nieuw initiatief in lijn met dat beleid is een beeldbijdrage gekoppeld aan recensies, door een tentoonstelling of een werk uit een tentoonstelling uit te lichten. In dit eerste geval is dat een serie werken van Kristien Daem, afkomstig uit de tentoonstelling Detached Involvement van curator Bas Hendrikx bij Garage Rotterdam. De tentoonstelling is de eerste van drie tentoonstellingen die Hendrikx komende tijd als één van de twee gastcuratoren voor Garage Rotterdam mag gaan maken.
De tentoonstelling draait om werk dat bijna per ongeluk de status van kunstwerk heeft gekregen. Kunst die niet noodzakelijk als kunst is gemaakt in een atelier, maar door omstandigheden in die positie is gerold, zoals meest expliciet het geval bij een gipsen kubus van Michel François. François weet niet meer precies waarom hij het blok ooit maakte, waarschijnlijk als sokkel voor iets, maar vervolgens werd het door hem trouw meegenomen naar elke tentoonstelling, totdat het te beschadigd raakte. Ronald Ophuis vond het zo’n bijzonder object dat hij aan François voorstelde hem te ruilen tegen een schilderij van hem, waarmee ‘de sokkel’ definitief een kun
Ronald Ophuis
Dat Ophuis juist dit werk als inspiratiebron noemt, verbaast niet gezien het maatschappelijke karakter van diens werk en zijn interesse voor het gedrag van mensen in extreme situaties. Bovendien is Ophuis’ werkwijze verwant aan hoe Géricault Het vlot van de Medusa tot stand bracht. Deze vroeg een timmerman het vlot te reconstrueren en huurde modellen in. Zo schildert Géricault in zijn atelier een enscenering van wat eerder echt plaatsvond.
“Heel eenvoudig gezegd wil ik laten zien waartoe de mens in staat is. En als je het niet gelooft dan laat ik het nog een keertje extra zien.” Ophuis wil met zijn schilderijen de toeschouwer tot een betrokken getuige maken.
Ophuis volgde zijn opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam (1988-1990) en aan AKI Academy for Art & Design in Enschede (1990-1993). Zijn werk werd getoond in onder meer Upstream Gallery (Amsterdam), KRANENBURGH (Bergen), het Stedelijk Museum Amsterdam en Galerie Bernard Ceysson (Parijs).
Hoe de kunst van Ronald Ophuis de journalistiek kan verrijken
Voor de VPRO en De Correspondent presenteer ik samen met de geweldige Marian Cousijn een talkshow over kunst: Artfest. We voeren kunstgesprekken zonder bewijsdrang.
De laatste editie ging over kunst die ophef veroorzaakt (vandaar die kunstdildo’s op tafel).
Er schoof een kunstenaar aan die bijna als een soort oorlogsjournalist te werk gaat.
Ronald Ophuis schildert dingen waar je niet geconfronteerd mee wilt worden, zoals groepsverkrachtingen en moordpartijen.
Waarom? Om de pijn die er op de wereld is te kunnen verwerken. Hij wil dat wij – als afgestompt mediapubliek – echt kunnen voelen waar de mens toe in staat is. En dus niet een nieuwsberichtje over een burgeroorlog lezen, even ‘erg zeg’ denken, en dan de bladzijde weer omslaan.
Nee, Ophuis wil dat we nadenken waarom mensen elkaar verschrikkelijke dingen aandoen.
Zo gaat hij te werk:
- Hij reist naar een gebied waar het oorlog was – zoals Sierra Leone – en interviewt slachtoffers én daders (‘Wat deden jullie met de vrouwen na de verkrachtingen?’)
- In zijn atelier laat hij acteurs de verhalen die Ophuis hoorde naspelen. Die fotografeert hij. Dit is zijn ‘schetsproces’. Daarna schildert hij.
Ik bewonder Ophuis enorm om
Volgend interview: Jan Fabre
Interview met Ronald Ophuis (NL, 1968), Amsterdam, 12 mei 2011.
Ik tref Ronald Ophuis in zijn atelier in Amsterdam.
Hilde Van Canneyt: Om te starten een misschien banale vraag: hoe zou je jezelf aan de Belgische lezers willen voorstellen?
Ronald Ophuis: Nadat ik eenmaal heb uitgelegd dat ik kunstenaar ben, dan zeg ik dat ik een soort van schilderende oorlogsjournalist ben. Ik trek naar gebieden waar er oorlogen zijn geweest om researchmateriaal te verzamelen, maar ik ga nooit naar de frontlinie- de plekken waar er daadwerkelijk oorlog plaatsvindt. Daarna lees ik me in en verzamel ik getuigenissen van zowel journalisten als mensen die zelf hebben opgeschreven wat ze hebben meegemaakt. Daarbij komen verhalen naar boven waar ik me beelden bijvoorstel, al wil ik de verhalen wel op een juiste manier weergeven. Ik verzamel ook beeldmateriaal om te kijken of ik daarmee iets kan aanvangen of ik verander de beelden omdat ik vind dat ze niet vertellen wat ik zelf wil vertellen. Daarna begin ik met kleine studies uit mijn hoofd te maken of baseer ik me op foto's. Bij een volgende stap ga ik naar een acteursbureau en zoek ik met de castingdirecteur modellen – meestal acteurs – uit. Dan nodig ik ze uit in mijn atelier en g